H2

Aanzichten

Je hebt bij technische tekeningen verschillende aanzichten, dit zijn 2d tekeningen van een 3d object, elk product heeft maximaal 6 zijdes en dus ook 6 aanzichten.

Projecteren

Projecteren is het overbrengen van een voorwerp op een tekening waarbij alle punten van dat voorwerp worden neergelaten op een projectievlak. Je maakt dus van een aanzicht waarnaar je kijkt een 2d vlak.

Projectiemethode

Je hebt twee soorte projectiemethode first angle en third angle, third angle ook wel de amerikaanse projectie waarbij het aanzicht is alsof je naar het object kijkt en first angle waarbij je het object als een soort van doosje open slaat en zo ernaar kijkt zodat het linker aanzicht aan de rechter kant staat.

Titelblok en kader

Je hebt bij technisch tekeningen aan de onderkant altijd een titelblok hierin staat allemaal informatie over de tekening. voor een voorbield zie hieronder.

Ook heb je bij technische tekeningen een kader aan de zeikant dit kader werkt met letters en cijfers en wordt gebruikt om snel een positie aan te geven via bijvoorbeeld de telefoon

Bij assembly heb je vaak een bom-lijst dit is een bill of materials, hierin staan alle onderdelen aangeven. Een andere belangrijk iets wat in de tekening wat aangegeven kan zijn is de revisietabel hierin staan alle veranderingen die over de tijd dat de tekening bestond zijn gemaakt.

H3

In technische tekeningen heb je verschillende soorte lijnen die allemaal weer verschillende dingen kunnen betekenen. er zijn 9 verschillende soorten lijnen maar die hebben maar twee verschillende dikte (dun en dik). Een dikke lijnm is altijd 2x zo dik als een dunne lijn. Veel gebruikte diktes zijn 0.25; 0.35 en 0.5 mm.

Hierbij heb je ook verschillende lijnpatronen hierbij heeft elk patroon natuurlijk zijn eigen betekenis.

Een dikke lijn geeft een begrenzing aan van het zichtbare materiaal, alleen zichtbare delen van het materiaal worden dus zo aangegeven. Een dunne lijn wordt voor alle andere dingen gebruikt zoals het aangeven van dingen in het materiaal en bijvoorbeeld breeklijnen in een tekening als iets bijvoorbeeld te lang is.

H4

Heel belangrijk in een werktekening zijn natuurlijk maten, maten worden aangegeven maten bestaan uit een een maatlijn en aan het einde 2 pijlpunten deze zijn het einde van de maat. Belangrijk bij het bematen is dat de maten altijd niet te ver van het object staan en niet op een verwarrende manier door elkaar staan. Ook is het belangrijk om als een lengte bijvoorbeeld 21,5mm is niet 21,50000 neer te zetten maar de precisie juist te zetten zodat er niet onnodig veel nullen achter staan.

Ook mogen maatlijnen elkaar niet snijden en moet je ze zoveel mogelijk buiten het werkstuk plaatsen en moet er niet overbemaad worden, je moet dus het minimaal aantal maten om iets te kunnen maken gebruiken.

 

Bij gat of asmaten kun je op verschillende manieren bematen, als je de diameter aangeeft wordt vaan het Ø-teken toegevoegd terwijl bij een radius/straal de letter "R" wordt toegevoegd. Bij schroefdraad wordt de letter M toegevoegd zoals bv. M10 = 10mm en M5 = 5mm.

H5

Het is ommogelijk om in het echt iets precies de lengte te maken die in te tekening staat daarom gebruiken we maattolleranties. Dit is hoever dingen mogen afwijken. Je hebt symetrische toleranties waarbij het + en - een bepaalde maat mag of tolleranties waarbij hij bijvoorbeeld 2mm groter mag maar maar 1mm kleiner  dat staat dan als + of - aangegeven.

Als je een voorwerp wat groter is dan het gat ergens in doet heet dat een perspakking, als er speling is tussen die twee voorwerpen dan is er een losse pakking. daarbij heb je ook een overgangspassing, hierbij is door de tolerantie soms geen speling en op sommige stukjes wel.

H6

Soms is in een tekening het onduidelijk hoe de binnekant eigelijk in elkaar zit, hiervoor gebruiken we een doorsneden deze hierbij is het alsof je het object doormiddesnijd. je geeft het vaak aan met een letter en een dikke streep dat ziet er zo uit.

Het geaceerde gedeelte is materiaal wat solide is, de rest is dus leeg. Als je een assembly van meerdere objecten zou doorsnijden dan zal elk andere losse onderdelen een andere soort acering hebben zodat je de onderdelen makkelijk uit elkaar kan houden.

H7

Tekeningen hebben altijd een schaal, hiermee weten we hoe groot een tekening eigelijk is. Deze schaal ik vaak te vinden in het titelblok en vaak ook op andere plekken in de tekening. Schaal is heel belangrijk als we op een a4tje namelijk een vliegtuig 1:1 tekenen zullen we niet veel zien omdat dat veel te klein is. Daarom tekenen we dan op bijvoorbeel 1:1000 daarbij is 1 cm 1000cm in het echt zodat het vliegtuig eigelijk op de tekening past.

Belangrijk is dat niet alles in de tekening dezelfde schaal hoeft te hebben iemand zou als die dat voor een bepaalde reden wou een doorsnede groter of kleiner kunnen maken voor de duidelijkheid of om ruimte, dan is het natuurlijk belangrijk dat je weet dat dat niet dezelfde schaal is als in de rest van de tekening.

Hierboven zie je een batterijhouder, linksboven is hij 1:1 schaal dat is natuurlijk veel te klein rechts is hij 10:1 dit is veel te groot want je kan hierbij maar 1 aanzicht plaatsen. Het is dus belangrijk om een middelgrond te vinden tussen deze 2 tussen goed zichtbaar en genoeg ruimte voor aanzichten en maten.

H8

Naast normale toleranties zijn er ook andere toleranties vorm en plaats toleranties, normale toleranties zijn namelijk niet altijd genoeg. Dit geld bijvoorbeeld bij vlakheid en haaksheid.

Hiernaast een voorbeeld, zwart is het ideale object wat door ons is getekent, rood is de maximale grote aangegeven door de normale toleranties, het eigelijke object is aangegeven met het paarse lijntje. Je kan zien dat het eigelijke object wel aan de eisen kan voldoen maar alsnog helemaal niet recht hoeft te zijn. Daarom geven we een vlakheidstolerantie deze zecht dat het paarse lijntje bijvoorbeeld maar 0.1mm + of - kan zijn maar het totale lijntje wel 1 mm mag verschillen. zo zorgen we ervoor dat het lijntje wel recht is maar hij wel mag afwijken. De foto rechtsonder geeft dit aan de oranje vierkant kan vrij bewegen in de rode vierkant maar de paarse lijn mag alleen in de oranje vierkant afwijken.

Deze andere toleranties worden aangegeven door eerst een symbool zoals ⊥ voor haaksheid. daarna een maat en daarna een verwijzing zoals de letter A. Deze verwijzing is naar een haaksheid is natuurlijk relatief. zo een verwijzing hoeft niet voor alles alleen voor dingen die een andere punt nodig hebben.

Hieronder is een foto waarop staat welke soorten vorm en plaats toleranties wel en geen referentie nodig hebben en welke soorten toleranties er allemaal zijn.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.
Rating: 4.5 sterren
2 stemmen